Zaak: uitleg van marktconforme prijzen bij franchise
Franchisenemers hebben een samenwerkingsovereenkomst gesloten met franchisegever. De franchiseformule biedt in alle aangesloten winkels een uniform en volwaardig assortiment aan drogisterij-artikelen aan van vooral A-merken. In 2014 ging het om 3.500 artikelen.��De franchiseovereenkomst bepaalt dat de franchisenemers moeten afnemen bij door de franchisegever aangewezen leveranciers en tegen bepaalde inkoopprijzen: “Uitgangspunt in deze is dat elke (aangewezen) leverancier levert tegen marktconforme prijzen.” De franchisegever wijst in de meeste gevallen zichzelf aan als leverancier. De franchisegever hanteert een opslag op de verkoopkosten. De franchisenemers maken hier bezwaar tegen. Zij��vinden dat de uitleg van marktconforme prijzen bij franchise verhoudingen meebrengt dat er geen opslag mocht worden gehanteerd.
Rechter: wie draagt bewijslast van marktconforme prijzen
De rechter constateert dat partijen verschillen van mening over de term marktconforme prijzen. De franchisenemers voeren aan dat daar geen sprake van was, mede door de gehanteerde opslag. De rechter oordeelt dat als de franchisegever inclusief opslag marktconforme prijzen hanteerde, er geen sprake was van wanprestatie. De rechter vraagt zich vervolgens af of er sprake was van marktconforme prijzen. Hij oordeelt dat aangezien de franchisenemers��stellen dat er geen sprake was van marktconforme prijzen, de bewijslast van deze stelling op hen rust. Franchisenemers voeren hier een aantal bewijsstukken voor aan, waaruit blijkt dat in bepaalde periodes artikelen goedkoper door andere aanbieders werden verkocht. De rechter vindt dit onvoldoende. Hij oordeelt dat de franchisenemers onderbouwd hadden moeten uiteenzetten dat er andere leveranciers waren die continu een vergelijkbaar assortiment aan de franchisegever zouden hebben kunnen leveren tegen (duidelijk) lagere prijzen. De bewijslast is bij uitleg van marktconforme prijzen bij franchise verhoudingen niet anders dan in andere gevallen. (volledige vonnis��van de Rechtbank Noord-Nederland van 9 september 2015)
Conclusie: is de verplichting van de tegenpartij controleerbaar?
De verplichting is in dit geval duidelijk, de franchisegever heeft zich er toe verplicht marktconforme prijzen te hanteren. Maar hoe moet iemand vaststellen of daar sprake van is? Dit is zeer lastig bij een continu aanbod van circa 3.500 artikelen. Het uitgangspunt moet dan zijn dat de gehanteerde inkoopprijzen van die artikelen in een bepaalde periode bekend zijn. En die moeten dan worden gelegd naast eenzelfde artikelen- en prijslijsten van andere aanbieders. In de praktijk is dit moeilijk haalbaar. Assortiment en prijzen zijn – zeker in B2B verhoudingen – niet altijd openbaar. Aanbod en prijzen zullen door de tijd vaak veranderen. Toch zullen de producten hierbij zo goed mogelijk worden gematched. De term marktconforme prijzen klinkt heel redelijk maar is in dit geval�� moeilijk controleerbaar. In dit geval had de inschakeling van een deskundige misschien tot een ander resultaat geleid.